Schaken en verder – Blog #2

Welkom terug bij de 2e schaakblog van Dobbels. Nadat we vorige keer lazen wat überhaupt het idee van schaken is en we kort kennis maakten met de verschillende stukken, gaan we dit keer verder met het spelletje zelf.

Die twee legers in oorlog vallen elkaar aan en doen er goed aan zichzelf ook te verdedigen. Hoe je dat in schaken doet, aanvallen en verdedigen, staat hieronder kort beschreven. Net als in het echte leger hebben schaakstukken verschillende rangen (waarde). Staan we ook even bij stil. Als laatste behandelen we drie speciale zetten; drie zetten die jouw wapenarsenaal en tactisch vernuft uitbreiden, op naar de overwinning.

Waarde van de schaakstukken

De verschillende stukken hebben allemaal een waarde, hieronder in de tabel te zien. De waarde van de stukken is relatief (ten opzichte van elkaar) en dient vooral als geheugensteuntje. Het is namelijk niet zo dat je punten spaart bij schaken; als jij je tegenstander als eerste schaakmat zet, win jij. Ook al sta je veel punten in geslagen stukken achter.

Zoals we eerder zagen, kan de Pion niet zoveel. Pas als de Pion aan de overkant komt, heb je er meer aan – komen we later op terug. Paard en Loper zijn ongeveer even sterk. De Loper kijkt naar meer velden dan het Paard, maar de Loper kan maar op de helft van de velden komen. Het Paard daarentegen, kan op alle velden komen.

De Toren kan op meer velden dan het Paard komen en is ook een sneller stuk. De Toren kan in één zet het bord oversteken. Hoeveel zetten heeft het Paard daar voor nodig denk je? De Toren is daarom meer waard. De Dame is super sterk, zij kan op alle velden komen en ook in één zet het bord oversteken. Wauw, wat een ‘stuk’ he?

Wat een ‘stuk’!

Ook is de relatieve waarde van de stukken afhankelijk van de stelling. De punten in de tabel hierboven blijven hetzelfde, maar afhankelijk van wat de stelling op het bord is heb je meer of minder aan een bepaald stuk. In een gesloten stelling (met veel stukken op het bord) is een paard, dat over iedereen heen kan springen, vaak handiger dan een loper. In een open stelling, met veel ruimte om te bewegen, is het juist andersom.

Ben je meer op zoek naar hoeveel geld zo’n schaakset kan opleveren? Kijk dan eens hier naar de geldwaarde van sommige schaaksets.

Aanvallen en verdedigen

Schaken is een spel van aanvallen en verdedigen. Aanvallen betekent dat jouw stuk een stuk van de tegenstander kan slaan. Je valt een stuk aan door naar dat andere stuk te kijken; je kijkt naar een stuk als je (een volgende beurt) op het veld van het andere stuk kan komen. Net als met vrouwen versieren, maar dan iets anders. Dan moet de man de vrouw ook eerst aankijken; als de man aanvalt zonder eerst de vrouw aan te kijken kunnen er vervelende situaties ontstaan.

Je tegenstander kan een ander stuk zo zetten dat hij jouw stuk vervolgens terugpakt. Als jij het aangevallen stuk zou pakken, kan je tegenstander jouw stuk terugpakken. Dat noem je verdedigen of ook wel dekken. Zo kent schaken in het aanvallen en verdedigen een fijn systeem van wingmannen, net als in de kroeg.

Aanvallen en verdedigen

In het plaatje hierboven zie je dat de zwarte Loper rechts het witte Paard op g3 aanvalt. Het Paard is echter verdedigd door de witte Dame op e1. Als zwart met de Loper het Paard zou slaan, kan wit de Loper terugpakken.

Aangezien in het voorbeeld de Loper evenveel waard is als het Paard, is dit een gelijke ruil. Als het witte Paard nou een Toren of een Dame was geweest, was het goed voor zwart om de Toren of Dame te pakken, ondanks dat deze verdedigd stond; een Toren of Dame is immers meer waard dan een Loper!

Als je tegenstander een stuk van jou aanvalt dat meer waard is dan zijn stuk, kun je het stuk bijvoorbeeld wegzetten, of een ander (minder waardevol) stuk tussen jouw stuk en de aanvaller zetten, mits dit ook verdedigd is – anders geef je dat stuk gewoon weg. Lees hier verder over verschillende manieren van aanvallen. Iemand een penning geven is toch wel erg lekker!

Schaak en schaakmat

Die aaneenschakelingen van aanvallen doen we om uiteindelijk ook de Koning aan te vallen. Wanneer de Koning aangevallen staat, heet dat ‘schaak’. Omdat de Koning een heel speciaal stuk is, is daar een specifieke regel voor bedacht. De Koning mag niet ‘schaak’ staan en als je schaak staat moet je dit opheffen, door bijvoorbeeld weg te lopen met de Koning. Beter is nog schaak te voorkomen, door de Koning te omringen met andere stukken. En ook: je mag nooit de Koning slaan en zet nooit je eigen Koning schaak. Dames, je eigen mannetje nooit voor (sch)aa(p/k) zetten.

Hieronder een stukje beeldmateriaal uit de oude doos; school TV met Graaf Schacula! Met in deze aflevering ‘schaak in de maak’.

Je hebt dus gewonnen als je de andere Koning schaakmat zet. De andere Koning staat schaak, wordt aangevallen door een stuk van jou, en je tegenstander kan er niets meer tegen doen. Slaan, tussenplaatsen met een ander stuk en weggaan met de Koning helpen niet meer. De partij is dan afgelopen.

De witte Koning staat schaakmat

Ter lering en vermaak hierbij nog enkele varianten van schaakmat: herdersmat, stikmat en mat achter de paaltjes.

Drie bijzondere spelregels

De standaard spelregels van schaken heb je nu geleerd, dus je kan lekker starten met vele potjes schaak. Naast de gewone spelregels die je inmiddels kent, kent schaken nog drie bijzondere spelregels. Deze bijzondere zetten zijn iets lastiger om te leren, maar erg nuttig om te kennen. Lees dus snel verder!

Rokade

De rokade is een handige zet om de opening van je potje schaak te voltooien. Met rokeren breng je namelijk de Koning min of meer in veiligheid én geef je tegelijkertijd een van je Torens een actievere rol in het spel. Alleen met rokeren zijn twee stukken van dezelfde kleur betrokken bij een zet.

Rokeren gaat als volgt: je zet je Koning twee velden naar links of rechts, en vervolgens plaats je de Toren over de Koning heen er direct achter. In het ene geval zal de Toren dus drie velden opschuiven (dit noemen we de lange rokade) en in het andere geval twee velden (de korte rokade).

De Koning 2 naar links, de Toren er over heen.

Alvorens je mag rokeren, moet je nog enkele zaken afvinken:

  1. De Koning mag niet schaak staan, mag niet schaak komen te staan en mag niet over een veld lopen waarop hij schaak zou staan.
  2. Zowel de Koning als de Toren mogen al eens gespeeld hebben. (ze staan dus nog op de beginpositie zonder al bewogen te hebben).

Koning en Toren kunnen alleen deelnemen aan de rokade als er geen andere stukken tussen hun in staan. Het fijne aan rokeren is dat je Koning zo veilig achter de Pionnen kan schuilen, aan de zijkant van het bord. Je Toren staat ook meer in het midden, waar ‘ie mee kan doen aan de slag om het strategische centrum.

Nog een stukje etiquette: leer jezelf met rokeren aan eerst de Koning te zetten (twee opzij) en daarna pas de Toren eroverheen en niet omgekeerd. In officiële partijen mag dit namelijk niet.

Promoveren

Nu dan #2, welke betrekking heeft op de Pion. We hebben vorige keer behandeld dat de Pion alleen vooruit beweegt en schuin vooruit slaat. Als een Pion de overkant van het bord bereikt, kan hij niet meer verder vooruit. Om je waardevolle knecht te belonen voor het harde werk, mag je Pion met het bereiken van de overkant promoveren in een stuk naar keuze. Je kan dan kiezen een Dame, Toren, Loper of Paard te worden. Vaak kies je dan voor een Dame – die het meeste kan. Als je al een Dame hebt staan, maakt dat niks uit. Je pakt gewoon nog een Dame uit een ander schaakspel of je zet een geslagen Toren op zijn kop.

Het is mogelijk dat meerdere van je Pionnen promoveren en uiteindelijk kun je twee of meer Dames, twee of meer Lopers etc. hebben. Je bent vrij in je keuze voor het nieuwe stuk. Je promovendus hoeft de keuze niet te verdedigen. Geen proefschrift, geen presentatie, gewoon eenzijdig kiezen en ontvangen. Prettig!

Een LEGO poppetje dat net is gepromoveerd. Daar gaat het nu niet om. LEGO vind je wel trouwens hier.

En-passant slaan van pion

De derde en laatste bijzondere zet is weer met de Pion. En-passant betekent in het Frans zoiets als “in de voorbijgang”. En-passant slaan van een Pion kun je doen als een Pion van je tegenstander twee velden naar voren heeft bewogen, aan het begin van zijn reis vanaf de startpositie. Wanneer jouw Pion een veld aanvalt (schuin naar voren), waar de Pion van je tegenstander net overheen is gelopen (toen die twee velden vooruit ging), dan mag jouw aanvallende Pion de andere slaan, alsof hij slechts één veld naar voren is gegaan. Jouw Pion slaat dus schuin naar voren, terwijl de Pion van je tegenstander daadwerkelijk op het veld naast jouw Pion staat.

En-passant slaan (start na enkele seconden)

Let op: dit “in het voorbij gaan” slaan mag alleen direct de eerstvolgende zet gebeuren. Een gevoelsmatige verklaring voor het bestaan van deze regel is dat een Pion anders een vijandelijke Pion zou kunnen passeren, zonder dat de vijandelijke Pion in de gelegenheid is geweest hem te slaan.

Zo, dat was ‘m weer voor nu. Genoeg informatie om tot je te nemen en mee te oefenen in je volgende potjes. Oefening baart kunst! Naarmate je meer potjes speelt, zul je beter kunnen omgaan met aanvallen, verdedigen en wellicht ook al rokeren en promoveren met een Pion.

Geen schaakset in huis? Kijk vooral even hier. De volgende keer staan we stil bij verschillende fases in het spel en presenteren we een lijstje met nuttige en leuke informatie, bronnen, media etc. Tot de volgende!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *